Reis mee met PE

Trippend door de 'Gouden Driehoek'

Het noorden van Laos maakt deel uit van de Gouden Driehoek, het gebied waar een groot deel van de productie van opium en heroïne vandaan komt. In het bergachtige gebied groeit op de heuvels de papaverplant, grondstof voor de opium. Na Myanmar en Afghanistan is Laos de op twee na grootste producent van harddrugs. Je kunt dus spreken van  een bloeiende handel. Zelfs de CIA heeft ten tijde van de Vietnamoorlog meegedaan met de handel in drugs om hun oorlogsmachine te financieren. Ironisch dat  de regering van Laos nu met behulp van de Amerikaanse drugsbestrijdingsdienst de handel in heroïne wil terugdringen, waar men overigens maar ten dele in slaagt. Vooral de plaatselijke bevolking is er het slachtoffer van. Grote groepen op het platteland zijn verslaafd. Kleine zakjes heroïne gelden zelfs als een betaalmiddel in het gebied.
Ondanks posters en waarschuwingen kunnen veel backpackers de verleiding niet weerstaan en kopen drugs. Het is ook niet zo moeilijk om eraan te komen. Overal waar je loopt, komen fluisterende mannetjes, zelf ook verslaafd, naar je toe met een plunjezak vol met diverse soorten drugs. De inhoud van zo'n plunjezak is overigens niet misselijk, voor een paar dollar zou je heel Amsterdam kunnen voorzien. Het kopen van drugs op straat is trouwens behoorlijk link. Eenmaal in je bezit kan de verkoper je aangeven bij de politie om het geld te incasseren dat hij krijgt als hij iemand aangeeft. Bovendien weet je nooit precies wat je koopt.


Kleurijke bevolking
Laos wordt bevolkt door 68 ethnische minderheden en tientallen verschillende tribes. Iedere stam heeft zijn eigen gebruiken, kleding, feesten en taal. Laos is een van de laatste landen in Zuidoost-Azie waar de minderheden nog niet totaal zijn opgegaan in de cultuur van de meerderheid. Hier in het noorden horen alle stammen tot de de Lao Soung (letterlijk ‘hoge Lao’) of Hooglandgroep. Deze groep bestaat uit oa. de Hmong, de Yao of Mien, de Lahu en de Ikho (Akha). Deze minderheden bevolken uitsluitend hoger gelegen gebieden en zijn oorspronkelijk afkomstig uit China.

De Hmong
Al zeer lang houdt dit volk zich grotendeels in leven door de verbouw van opium maar men legt men zich steeds meer toe op de verkoop van hun schitterend naaiwerk. De Hmong-vrouwen herken je aan hun donkere kleding en bonte borduursels. Het zijn ijverige en onafhankelijke mensen, trots op het dragen van hun zilveren sieraden. Ze zijn trouw en toegewijd aan de hemelgeest van wie ze geloven dat deze de schepper is van hun zeer oude levenswijze.

De Mien of Yao
De Mien, ook vaak Yao genoemd, zijn aanhangers van het Taoïsme en komen net als de Hmong oorspronkelijk uit het berggebied van China. Ze verbouwen nog altijd opium dat ze ruilen voor zout en andere levensbehoeften. Mien vrouwen zijn duidelijk herkenbaar aan de vuurrode boa die ze op hun lange jassen dragen en aan hun prachtige geborduurde mutsen. Op de houten huizen van de Mien zie je vaak tekens uit het Chinese schrift.

De Ikho of Akha
De Akha hebben hun oorsprong in Tibet en spreken een Burmees-Tibetaanse taal. In het midden van de 19e eeuw trokken ze vanuit China naar het noorden van Thailand en Laos. Hun dorpen zijn herkenbaar aan de prachtige uit hout gesneden toegangspoorten. Ze hangen deze vol met bamboesterren om boze geesten buiten de deur te houden. De Ikho zijn animisten en wenden zich tot de sjamaan in geval van ziekte, misoogst en andere problemen. Ze gebruiken opium als pijnstillers. De vrouwen zijn gemakkelijk herkenbaar aan hun met applicatiewerk versierde kledij en hun hoofddeksel. Deze bestaat uit twee delen, waarvan het onderste deel zelfs tijdens het slapen wordt opgehouden. Het bovenste conische stuk is behangen is met rijen zilveren ballen, pluimen en munten uit het oude Indo-china.

De Lahu
De Lahu komen oorspronkelijk uit zuidwest China. Ze zijn onderverdeeld in 5 groepen: de Witte, Zwarte, Rode, Gele en Shehleh Lahu, wat verwijst naar hun favoriete kleur om zich in te kleden. Lahu vrouwen maken prachtig geweven stoffen, zeer fijne lapjesstof (ook voor jasjes) en opvallend borduurwerk. De dracht van de zwarte Lahu, een zwarte mantel met diagonale roomkleurige strepen en mouwen versierd met fel rode of gele kleuren is zonder meer het mooist. Verder maken ze prachtige manden, kruisbogen en muziek instrumenten en staan bekend als uitstekende jagers. De Lahu zijn animisten en geloven in één geest die alle andere geesten controleert en overheerst.

Lahoi of Lenten
De Lahoi (Lao Huay) bouwen hun huizen langs het water, zodat zij de rijstvelden kunnen irrigeren. Je komt ze vooral tegen in de buurt van Luang Namtha. De vrouwen dragen zilveren munten in het haar en hebben geen wenkbrouwen. Op 15-jarige leeftijd worden deze geheel geëpileerd en markeren daarmee het einde van de kindertijd. De kleding is indigo gekleurd. De Lao spreken een eigen taal en gebruiken Chinese karakters om de taal te schrijven. Het geloof van de Lahoi omvat een mix van Taoisme, verering van de voorouders en animisme, met geesten die behoren bij het huis, het dorp, de lucht, het bos, het water en de vogels.

Tenslotte de Thai Lu die wonen rondom Muang Sing, vlakbij de Chinese grens. De plek waar onze racers Laos gaan verlaten en de tocht voort gaan zetten in China.